Op de terugweg van Heartbreak Hotel zag ik vanaf het duin een flinke kudde rood bont staan. Geen idee hoe dat merk koeien heet, maar ze zagen er fotogeniek uit. Als extraatje stonden er ook nog vier grote knollen bij. Spullen uit de achterbak en over de schouder. Meteen doen, nu kan het. Bleek er een voorstelling omheen te zijn. Bezoekers liepen met koptelefoons ( hé die ken ik nog, zullen deze wél het einde van de voorstelling halen?) en een bijzondere contraptie op hun rug. "De mevrouw die hier nu aan komt is nogal gevoelig, dus dingen storen al snel" sprak de vrijwilligster op het pad. Om het artistieke proces en de gevoelige mevrouw niet te storen keerden we om.
Koeien lopen immers niet weg.
Vandaag stond de zon al laag en ik verzon dat het een goed idee was een nieuwe poging te wagen. Voor we de voorstelling van het NNT gingen bezoeken was er nog tijd genoeg.
Weer naar het Oosten, spullen bij elkaar, duin over, niets.
Niets? Nee, een lege wei.
Kak.
Gelukkig stonden twee weilanden verderop twintig zwartbonte tantes te loeren.
Het gebruikelijke ritueel, eerst staren, dan wegrennen, kijken wie het dapperst is en op onderzoek uit gaat, constateren dat het veilig is en dan allemaal dichtbij komen staan, wikkelde zich netjes af. Een van de dames was wat opdringerig. Nummer 2164 bleek een rotkoe. Niet alleen mijn spullen maar ook de anderen moesten het ontgelden. Niet eerder schold ik bij ondergaande zon een koe verrot. Het had weinig effect, ze bleef klieren. Gelukkig was de rest de rust zelve en gunden ze me mijn lolletje. Zij graasden en herkauwden gestaag, terwijl ik bleef flitsen. Het nieuwtje was er vanaf.
Ik maakte nog een paar portretten en was mooi op tijd terug om het NNT Ibsen door de mangel te zien halen. Mooi dat zij wel waren waar ik ze verwachtte.
2102
en 2096
Geen opmerkingen:
Een reactie posten