18-04-2013

Amateur

ama·teur  
(de; m,v; meervoud: amateurs) 

 1 iemand die iets uit liefhebberij beoefent: amateursport, amateurtoneel
 2 (minachtend) prutser, knoeier

Ja, ik dus.
Na een fijn dagje werken in Bemmel, waar tijdens de voorstelling, een jongen naar buiten ging met een bloedneus, eentje naar buiten ging en bijna flauw viel en een derde naar buiten ging wegens misselijk en flauw, ging ik naar het Goffertpark.
Want mooi weer met zon, dan wil ik graag nog wat foto's maken.

Ik kwam onderstaand bord tegen, midden in het park, met namen en tijden erop.
In het park rijden geen bussen of treinen, dat kan het niet zijn. 
Geen idee wat het wel is. 
Ik wilde op deze manier vragen of iemand wist waar het bord voor diende.
Maar ja, dan moet je wel weten wat je doet (prutser, knoeier). 
En er rekening mee houden dat zo'n lichtkrant zich ververst. 
Dus een lange sluitertijd kiezen. 
Want op deze manier is het wel erg erg cryptisch. 
Heb ik wel meteen een goeie reden om terug te gaan naar het park (liefhebber).
Wordt vervolgd.
 Dus...

1 opmerking: