09-12-2012

Gewoontedier


In de rij bij de supermarkt werd ik aangesproken door een vrouw achter me in de rij.
Ze was halfweg 60 en niet heel groot.
Of ik misschien een paar boodschappen voor haar op de band kon leggen,
want ze kon er niet bij.
Zelf stond ze áchter het karretje, en kon inderdaad nauwelijks met haar hand, 
over de beugel waar je het karretje duwt, bij haar boodschappen.
“Maar u kunt toch ook vóór uw karretje komen staan, dan kunt u er makkelijk bij.”
Als voorbeeld pakte ik tussen duim en wijsvinger een pakje Knäckebröd en legde het 
voorzichtig maar gemakkelijk op de band van de kassa.
-"Maar ik sta altijd áchter mijn karretje."
“Ja, dan is het lastig. Misschien toch eens proberen.”
Lachend kwam ze er voor staan, en terwijl ze met gemak alle boodschappen op de band legde,
stond ze steeds harder te lachen. 
De kar was leeg, en ze keek me wat bezorgd aan en zei:
”Moet ik nou weer áchter mijn karretje gaan staan om af te rekenen, ik kan er maar moeilijk langs zo”.
“Nee hoor, u mag gewoon er vóór blijven staan en afrekenen, dat vindt de caissière vast niet erg”

...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten