In de rij bij de supermarkt werd ik
aangesproken door een vrouw achter me in de rij.
Ze was halfweg 60 en niet heel groot.
Of ik misschien een paar boodschappen
voor haar op de band kon leggen,
want ze kon er niet bij.
Zelf stond ze áchter het karretje, en
kon inderdaad nauwelijks met haar hand,
over de beugel waar je het karretje duwt, bij haar
boodschappen.
“Maar u kunt toch ook vóór uw
karretje komen staan, dan kunt u er makkelijk bij.”
Als voorbeeld pakte ik tussen duim en wijsvinger een pakje Knäckebröd en legde het
voorzichtig maar gemakkelijk op de band van de kassa.
-"Maar ik sta altijd áchter mijn
karretje."
“Ja, dan is het lastig. Misschien
toch eens proberen.”
Lachend kwam ze er voor staan, en
terwijl ze met gemak alle boodschappen op de band legde,
stond ze steeds harder te lachen.
De
kar was leeg, en ze keek me wat bezorgd aan en zei:
”Moet ik nou
weer áchter mijn karretje gaan staan om af te rekenen, ik kan er
maar moeilijk langs zo”.
“Nee hoor, u mag gewoon er vóór
blijven staan en afrekenen, dat vindt de caissière vast niet erg”
...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten