01-09-2014

Evolutie

Bij de overlijdensadvertenties viel me de lange lijst op, onder een naam die ik niet direct thuis kon brengen. Het bleek de eigenaar van Hotel van der Werff op Schiermonnikoog. Iedereen die daar ooit logeerde, at of dronk zal hem ongetwijfeld herinneren. Net als het mannelijk deel van het personeel gekleed in pak. Maar dan wel een pak van vroeger, wat er uit zag alsof het in aller ijl aangetrokken was om naar een iets te sjieke begrafenis te gaan. De obers hadden steevast een uitstraling alsof ze zelf ruim een week overleden waren. 
Jan Fisher was de eigenaar. 
Zijn motto 'vernieuwing is gebrek aan zelfbeheersing' tekende hem en zijn hotel.

Mijn eerste kennismaking met Hotel van der Werff was eind jaren tachtig. We waren op reis met een stel gestoorde punkers op schoolkamp op de Wadden. Het hotel vertegenwoordigde de gevestigde orde. Saai, bruin, in het pak, duur en oud. Alles wat wij niet waren. Wij reden met een tandem de zee in, om dan tot de heupen in het water met een zakfles rum in de hand te staan zwaaien naar een bus Japanse toeristen die langs kwam rijden. Alles moest kunnen en wel meteen.

Ruim tien jaar later bracht ik een week met een vriend door, in een huisje op het eiland. Ik was al wel eens bij van der Werff warme chocolademelk gaan drinken, maar had er niet eerder gegeten. We bleken de enige gasten in een grote eetzaal. We vielen een beetje uit de toon qua aankleding van zaal en personeel, zeg maar, dus. Hij bestelde een flink stuk vlees en ik iets met groente en gesmolten kaas. Het restaurant was van het soort waar de gerechten op een karretje aan tafel gereden werden, daar gesneden en dan geserveerd.
De rollade, of wat voor beest het ook was liet zich makkelijk snijden en opscheppen, de gesmolten kaas over mijn gerecht bleek nogal een uitdaging. Lange draden trok de ober van de schotel naar mijn bord. Vooraf zei hij dat we voor een tweede portie hem konden roepen, maar toen we onze borden leeg gegeten hadden en de resterende portie wilde laten opscheppen, was er niemand meer te vinden. Die vegetarische flauwekul ging hem zichtbaar te ver.

Weer vijf jaar later speelden we met ons straattheater op het eiland. Recht tegenover het hotel. We deden waar we voor kwamen, schilderden, kookten en zetten dingen in de fik, een prima avond. De organisatie had voor ons twee kamers geboekt. Wat jaren daarvoor een aura van luxe, grandeur en degelijkheid had, bleek in praktijk best een lullig klein kamertje te zijn. We werden weliswaar door zo'n lijk naar onze kamer geholpen en het ontbijt was oké, maar het leek niet echt op de eerder door ons veronderstelde exorbitante overdaad. Wel dronken we 's avonds in de lounge, gezeten in de bruinlederen fauteuils naast de kachel, voldaan na een lange werkdag, een goed glas Lytje Pole. 

Het hotel bleef duidelijk langer hetzelfde dan wij.


Oh, vandaag zag ik van een afstand, twee jongens honden uitlaten. Allebei groot en zwart. De ene hond leek trouwens wel een varken. Dichterbij gekomen bleek dat te kloppen. Het was het varken van zijn neef die nu op vakantie was en deze week moest hij er op passen. Zijn neef was allergisch voor honden en dit was net zo leuk. 
Klopt. 
Nee, dit is leuker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten