24-08-2017

Vogels en kerkmuziek

Avian Metal. Ik had de term nog niet eerder gehoord, vogelmetal. Dat is het voordeel van het luisteren naar een podcast als Metal Historian. Dan steek je nog eens wat op, vooral over de geschiedenis van metal. Eerst kwam de band Portal voorbij. Goeie bak rare herrie met een zanger die iets tussen een mijter en een Friese staartklok op zijn hoofd heeft (luister en kijk hier). Daarna Hatebeak. De enige avian metalband voor zover ik weet. Ze hadden geen jongen die stond te grunten en te krijsen, maar een grijze roodstaart papegaai die de zang voor zijn rekening nam. De titels van de nummers waren dan ook heel toepasselijk, The number of the beak, Hellbent for feathers en The thing that should not beak. (luister hier) Met een glimlach stapte ik de leenauto in. 


Op weg naar de garage kon ik kiezen tussen muziek van de cassettespeler of niks, de radio weigerde dienst. Het contrast met de avian metal kon haast niet groter. Op de enige cassette in de auto stond een verzameling softpop uit de jaren zeventig. Cat Stevens, Pussycat en hijgerige Franse zangers. Muziek slap genoeg voor in de Top 2000, maar dan net te oud en net nooit populair genoeg geweest. Het was een bijzondere soundtrack voor een zonnig ritje naar Groesbeek.


Vanavond geen softpop of metal, maar kerkmuziek. Of eigenlijk, muziek in de kerk. John Moreland speelde in de Stevenskerk. Fijne plek voor zo'n droeftoeter. De akoestiek was een prima toevoeging aan zijn geluid. Volle bak. Achthonderd mensen muisstil in de banken.
Meneer Moreland bleek geen verteller, met een paar korte bedankjes was zijn tekst tussen de nummers wel klaar. Tijdens de nummers klonk ie prachtig. Goeie donkerbruine stem uit een enorm lichaam. (luister en kijk hier) Halverwege schroefde hij zijn drumkruk nog iets verder omhoog. Ik hield mijn hart vast of het metaal het zou houden. De schroefdraad gaf al aardig mee. Het zal toch niet gebeuren? Gelukkig bleef alles heel. In een gebouw van ruim 750 jaar oud is dat ook wel zo fijn. 

Hij speelde zijn liedjes in het schemerduister. Omdat de lampen zo dichtbij stonden zijn ze al snel te warm, en met zijn fysiek is dat echt een probleem, dus was de lichtman van dienst genoodzaakt ze ernstig te dimmen. Een van de vrijwilligers van de kerk was zo vriendelijk me op het koor te laten zodat ik van daar ook kon fotograferen. Eenmaal weer onderaan de krakende houten trap begin ik mijn camera in te pakken. Hij pakt zijn camera er bij en zegt: "Nou moet jij mij toch eens zeggen hoe ik met dat licht daar met deze camera toch goeie foto's kan maken". Met die camera en dat licht? Daar moet je misschien toch maar eerst een gebedje aan wijden.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten