We stonden op de dijk te genieten van het weer. Ik bedacht me dat ik al in tijden niet meer bij de knollen geweest was. Iedere keer als het uitkwam was het grijs weer. Niet wat ik zoek voor mijn foto's. Het was vier uur en ik dacht dus nog ruim twee uur daglicht te hebben. Als fotograaf helpt het om grofweg de zonsondergangtijden paraat te hebben. Er zijn er ook die weten hoe laat de zon opkomt, maar ik zou niet weten waarom ik dat zou willen weten. Ergens onderweg klikte een restant gezond verstand aan. Als de zon zo laag staat, dan is het veel sneller donker dan ik net dacht. Het klokje in mijn auto hielp ook, die vond dat het een uur later was.
Kak. Wintertijd. Opgeven, of? Toch door. Ze stonden niet op hun vaste plek. Doorrijden. Zie ik ze daar in de verte? Parkeren, turen. Ja! Natuurlijk staan ze op het punt waar het niet uitmaakt of je de Bisonbaai links- of rechtsom loopt, precies in het midden. Wat er nog restte aan zonlicht zag ik in rap tempo de polder in zakken. Hopen dat ik ze zo in beeld krijg dat de reflectie op het water nog wat kleur kan geven. Ze hadden geen interesse in mijn aanwezigheid. Duidelijk te lang niet geweest om nog mee te tellen. Na een minuut of tien besloten ze te vertrekken, weg van het water en naar een stuk vol struiken. Ik besloot voor het helemaal donker was terug te lopen. Wintertijd is dan misschien achterhaalde onzin, het is wel zo makkelijk om er toch rekening mee te houden.