Onderweg naar de drogist werd ik op de Graafseweg staande gehouden door een wat paniekerige man die zijn auto half op het wegdek, half op een parkeerhaventje had gezet. Niet handig op een drukke weg op zaterdagmiddag. Zijn Roemeense nummerplaten deden anders vermoeden, maar hij sprak me in het Zuid-Duits aan. Waar hij was. - Uhh, in Nijmegen? Nee welke straat. Op de Graafseweg, hoezo? Of ik dat door de telefoon aan zijn broer wilde vertellen? Ja hoor. Of ik dan ook een telefoon had? Ja hoor.
Wat is het nummer? Hij pakt zijn eigen telefoon en zoekt het nummer op. Begint het aan mij voor te lezen. Ik vraag het of ik zijn telefoon vast mag houden, dat mag, ik druk op 'bellen' en krijg zijn broer aan de lijn. Die sprak minder goed Duits, of Engels, of Nederlands. Na een poging of wat begreep hij misschien toch dat hij naar de Graafseweg moest komen, of niet. De herrie van de langsscheurende auto's maakte het niet makkelijker. Ik gaf de Roemeen zijn telefoon terug en raadde hem aan zijn auto van de rijbaan te halen. Nutürlich und danke sehr!
Ik liep verder, al wist ik niet direct waar ik naar op weg was.
De tinteling in mijn hand gaf een hint.
De afwas laat ik vandaag maar even staan.
Vorige week balanceerde ik nog op ijsschotsen terwijl ik de aanvallen van vijandige robben afsloeg. Nu zit ik een desinfecterende pleister op mijn hand te plakken.
Ook voor superhelden blijkt een goedgevulde EHBO koffer een must.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten