Voor de supermarkt was reuring.
In de regen zat een een vrouw op haar
knieƫn op de stoep.
Hardop te huilen, handen omhoog de
lucht in, dan weer maaiend door de nootjes op de stoep.
“En ze waren al zo duur, laat ik ze
nog vallen ook, in de regen, nou heb ik er helemaal niks meer aan. En
het hoefde van mij al helemaal niet. Wie wil er nou luxe nootjes?”.
De jongen, met zijn zachte stem en
vriendelijke maar trieste blik,
die sinds een maand de daklozenkrant
verkoopt naast de ingang van de super, ontfermde zich over haar. “Nee het valt helemaal niet mee”,
schreeuwde ze terug. “Helemaal niet”.
Ze kon niet getroost worden nu, ook
niet met de beste bedoelingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten