Ooit werkte ik in een circustent. Daar speelde twee maanden lang een musical en vijf dagen per week verzorgde ik de techniek. We bouwden er het decor, hingen licht en geluid op en gingen vol goede moed van start. Dat was even wennen. We kwamen uit het theater en de circustent stond in een dierentuin. Op zich geen probleem, maar de cultuurverschillen bleken nogal groot. Hier was geen leeftijdsgrens, dus baby's gingen gewoon mee naar binnen. Die schrokken zich vervolgens kapot van de hitte, het duister en het lawaai en lieten dat weten op de manier zoals baby's dat doen.
De ouders hadden daar geen problemen mee en keken met de rest van hun kroost lekker verder. Zo nu en dan gingen er drie baby's tegelijk af en waren de acteurs nauwelijks meer te verstaan, dan zette ik het volume wat hoger. Roffelde de regen op het dak, ratelden de vuilcontainers langs de tent of kwam de horecavrachtwagen achteruit langs, dan zette ik het volume wat hoger. Liepen bezoekers halverwege weg, dan hoopte ik dat ze de deur achter zich dicht trokken, want anders bleef het zonlicht op het speelvlak vallen. Voor iedereen was het wennen.
Deze week verzorgde ik licht en geluid bij een voorstelling door aanstaande dansdocenten.
Daar moest ik ook acclimatiseren. Ik ben gewend dat voor aanvang de vloer vol ligt/staat/hangt met dansers of acteurs. Die moeten spacen/opwarmen/uitrusten/in de weg liggen/inzingen tot net voordat de zaal open gaat. Ik zat hier een half uur voor aanvang in de zaal om eventueel wat muziek aan te zetten, of wat lichtstanden te wisselen, maar er kwam niemand. Geen danser te zien. Pas toen het publiek zat kwam de eerste oplopen, zoals afgesproken. Na afloop zag ik niemand. Ik sloot de lichttafel af en ging maar naar huis.
Tijdens de voorstelling bleek dat het helemaal niet vreemd was als technici of andere studenten nog binnen kwamen, of over de balustrade boven het toneel kwamen hangen om mee te kijken. MAAR WE HEBBEN PUBLIEK, JULLIE STAAN IN BEELD! Niemand leek zich daar aan te storen. Ik maak een kolossale timings-blunder met het licht en niemand zegt er iets van. Wat? Maar? Huh? Ik draai vier voorstellingen op een rij strak tot in de puntjes. Niks. Ben ik een eiland? Weten jullie dat er licht is? Besta ik?
Blijkbaar wel, want een groepje dansers kwam vanmiddag een grote doos Merci brengen om me te bedanken voor de prettige samenwerking. Ik was vriendelijk en alles mocht van mij, dus kreeg ik chocolade. Huh? Uh, dank je wel! Da's leuk!
Aan het begin van de week kwam ik door de deur in het midden binnen. Om artistiek ondoorgrondelijke redenen was de tribune diagonaal in de theaterzaal gezet en was het speelvlak driehoekig. Terwijl ik met een bos kabels om mijn arm binnen kom, komt de hele club achteruit op mij af. De tweede cast, die op de tribune zit te kijken ligt dubbel, de meisjes om me heen ook, maar zijn te gedisciplineerd aan het werk om dat meteen te laten merken. Ik dans maar een stukje mee, met met handen naar beneden gevouwen, maar met die bos kabels er om. Her en der werd een lach niet meer onderdrukt. Gelukkig schreef de choreografie voor dat ze snel weer moesten verspreiden, kon ik weer veilig op mijn techniek eiland gaan zitten.