In korte broek en met Nomeansno Tshirt aan, stapte in het gemeentehuis binnen.
Haar oogopslag had iets weg van verregend papier-maché. Een treurige dofheid die met de beste vernislaag niet meer weggepoetst kon worden. “U kan wel zeggen dat dit een kopie van een rechterlijke uitspraak is, maar die kan u thuis ook op uw computer gemaakt hebben.”
Haar oogopslag had iets weg van verregend papier-maché. Een treurige dofheid die met de beste vernislaag niet meer weggepoetst kon worden. “U kan wel zeggen dat dit een kopie van een rechterlijke uitspraak is, maar die kan u thuis ook op uw computer gemaakt hebben.”
-Ja dat klopt, dat kan ook, maar dat is
niet zo.
“En u kunt ook niet bewijzen dat u de
voorzitter van een woonvereniging bent.
Heeft u geen statuten waar uw naam in
staat?”
We hebben wel statuten, maar die zijn
van december 1984, toen was ik nog geen voorzitter, toen was ik 12.
Ze reageerde met een blik als een vis die in een krant wordt
gedraaid.
-Ik heb alleen notulen van de
vergadering waar ik gekozen werd.
“Nou dan brengt u die maar, dat is
tenminste bewijs”. Sprak ze met de frisheid van een volle stofzuigerzak.
-Maar die heb ik zelf geschreven en
print ik ook thuis uit, is dat dan geen probleem?
“Ja dat kan natuurlijk niet.” De
onredelijke onverzettelijkheid, de desinteresse, het alleen maar naar
het scherm kijken in plaats van naar mij, de stuitende arrogantie.
Mijn rotsvaste geloof in de
gemeentelijke service liep een deukje op, haar geloof in het leven was
jaren geleden met liters rosé weggespoeld. Een impasse was bereikt.
Het lijk achter de balie ging mij niet het formulier 'adresonderzoek'
geven, en ik mocht terug naar huis om iets anders zinloos te gaan
printen. De zon scheen buiten, Ik wenste haar een prettige vakantie.
Morgen is er weer een dag.
Eigenlijk niet eens eerlijk voor de schildpad om met haar vergeleken te worden,
dus dat doe ik ook niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten