En dan blijken die twee festivals op dezelfde dag te vallen. Kak, Kaaak, Kaaaaaaak.
Zal je net zien. Voor de ene had ik ik me vijf maanden geleden al aangemeld, de andere is jaarlijks terugkerend en tot nu toe lekker. Keuzes keuzes. Kan het allebei? Ik hoop het.
Bij het Festival der Kunsten sta ik de de hele dag een aantal dierenportretten te exposeren. In praktijk betekent dat, dat ik in een woonkamer van een dame op leeftijd een serie foto's ten toon stel en veel bezoekers te woord sta. Ik moest zo nodig fotograaf worden, dan hoort exposeren er bij. Zeker omdat ik ook mijn huur er van wil betalen. Ieder jaar zie ik er tegen op en ieder jaar vind ik het toch ook heel leuk. Positieve reacties op die dierenportretten hoor ik graag. En vertellen hoe ik ze maakte vind ik leuk. Al is het vaak dezelfde riedel. Aan het eind van de middag vraag ik me af hoe vaak ik vertelde over de afgeschoten hengst op een van de foto's.
Naar huis, eten, even onderuit, opfrissen en door. Soulcrusher staat op het menu. 13 bandjes in twee zalen, waarvan meer dan de helft al klaar is als ik binnen kom. Eerst koffie. In het cafe staat een rij voor de bar en de automaat backstage is net zo goed, dus naar boven. Daar tref ik een klein leger in de keuken aan de schoonmaak en afwas. Vermoeide maar tevreden gezichten. Ze maakten heel veel sandwiches en warme maaltijden voor de bands en bezoekers. Duidelijk de laatste loodjes. Body Count knalt hard door de keuken. Opruimen en dan bier.
In de gang achter de podia wordt gestaag gewerkt, een drumstel wordt op opgetuigd, een ander net naar buiten gereden. Makkelijk sfeertje, grote glimlachen vallen me op. Dat zeg ik ook tegen een geluidstechnica. "Tja, het is de hele dag depressieve kutmuziek, maar iedereen heeft goeie zin." Antwoordt ze. Voor mij voelt het als thuis komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten